woensdag 1 december 2010

Sinterklaas

(niet geschikt voor jeugdige lezers..)

Je zult maar kind zijn. Je zult maar moeten nadenken over het rare feit dat Sinterklaas zomaar je huis binnenkomt en iets in je schoen stopt. En dan ook nog precies op die avonden dat jij net je schoen gezet hebt. Half november zie ik de hersens van Dochterlief al kraken over dit raadsel.
Op een ochtend komt ze me halen. Verontwaardigd wijst ze op haar vaders schoenen bij de verwarming. “Het is niet eerlijk, pappa heeft zijn schoen gezet en ik niet”. Ze wijst op de sportschoenen vol kranten die manlief de avond ervoor moest laten drogen. Ze is er stil van. Dan steekt ze haar tong uit. “Lekker puh. Er zit toch geen cadeautje in”. Even later komt dan eindelijk de vraag:

“Mamma, hoe kan Sinterklaas bij mijn schoen komen? Wij hebben geen schoorsteen”. Oef, nu kraken mijn hersens. Wat is daarop het juiste antwoord… “Wat denk jij” lijkt me redelijk veilig. “Misschien door de brievenbus” denkt ze hardop. Er komt een frons in haar voorhoofd “Maar dat zou wel erg knap zijn, als hij die pepernoten precies in mijn schoen kan gooien door dat kleine gat”. Ik kauw extra lang op mijn boterham en ondertussen komt ze zelf met de oplossing. “Hij heef natuurlijk een sleutel die op alle huizen past”. Natuurlijk, dat is het!

Dan komt de avond waarop ze eindelijk zelf haar schoen mag zetten. Voor de zekerheid laat ik de schoenvullingen in de kofferbak van de auto totdat ze op bed ligt, want ze lijkt een cadeautjesradar te hebben, het is nergens veilig voor die kleine speurneus. Nadat ze zorgvuldig een laars, -de grootste-, heeft uitgekozen en alle liedjes heeft gezongen gaat ze slapen. Die avond sluipen we zachtjes door de gang, in het donker. Stel je voor dat dochterlief het net in haar hoofd haalt om naar beneden te komen terwijl wij die schoenen staan te vullen! Daar zou ze pas leuke vragen over kunnen stellen. Geef daar maar eens een verklaring voor!

De volgende ochtend durft ze niet alleen naar beneden. Op de mat bekijken we samen het wonder van de gevulde schoenen. De pepernoten propt ze snel naar binnen, het cadeautje stevig onder de arm. Met een hartstochtelijke zucht zegt ze “Lief hé mamma, van Sinterklaas”. Voor we de kamer binnenlopen rent ze snel terug en kijkt toch nog even door het klepje van de brievenbus.

woensdag 3 november 2010

Leuk kind

Wat heb ik eigenlijk een leuk kind. Tijdens de herfstvakantie schiet het een aantal keer door mijn hoofd. Ik weet natuurlijk al een paar jaar dat Dochterlief érg leuk is, maar op deze lome dagen is er tijd om bij stil te staan. Aan het eind van de vakantie neem ik me voor een paar van die mooie momenten op te schrijven. Bijvoorbeeld over het plezier wat ze heeft als haar pappa, avond aan avond, een ovenhandschoen omtovert tot Kermit de kikker. Samen liggen ze in een deuk als Kermit de laatste lepels yoghurt in haar neus probeert te stoppen. Ik geniet van hun plezier en laat me verrassen door het komisch talent van mijn man. Zal ik schrijven over de ochtend waarop we, liggend op de grond, samen een knikkerbaan bouwen. De hele ochtend zijn we bezig en verbaast zie ik dat ze de baan zelf kan opbouwen. Wanneer heeft ze dat geleerd? Of over die keer dat Dochterlief met een dot badschuim op haar hoofd een glijbaan maakt van het bad. Ook mooi is de avond waarop we met z’n drieën zo gelachen hebben. Of die middag dat ze zo fijn heeft gespeeld met haar neefje…

Net als ik de computer opstart om te gaan tikken komt Dochterlief aan mijn arm trekken. Ze zeurt om een koekje. Waar het misgaat weet ik niet precies, maar tien minuten later zit ze voor straf op de gang en stamp ik met een verhit hoofd de woonkamer in. Chagrijnig ga ik weer voor het scherm zitten. Wat ging ik ook al weer doen? Dan zie ik mijn notitieboekje liggen en doe de computer uit. Ik ben dol op mijn meisje, maar die column vol lieve woordjes? Straks misschien…

maandag 11 oktober 2010

Ik kan lezen!

“Ik kan groep 3 overslaan hoor, ik kan al lezen” Aan zelfvertrouwen heeft Dochterlief geen gebrek. Ze zit in groep 1 en moet nog vijf worden. Lezen en schrijven is machtig interessant en ze is er dan ook continu mee bezig. Ze ‘leest’ al haar kinderboekjes uitvoerig en op ieder papier schrijft ze haar naam. Het zijn nog grove hanenpoten; rondjes met stokjes, de ene letter veel groter dan de andere, maar haar naam staat er. Het aan elkaar geschreven schrift wat ze op school leren, -en wat trouwens best moeilijk is, probeer het maar eens als volwassene- is het nog lang niet, maar ze geniet van haar net verworven vaardigheid. Waar wij als ouders natuurlijk erg trots op zijn.

Een tijdje geleden had ze op een vrijmarkt een tweedehands kinderlaptop gezien. Verliefd was ze er op. Eigenlijk wilden wij zulke spelcomputers zo lang mogelijk uit huis te weren. Maar tegen haar opgeslagen puppyogen konden we geen nee zeggen. Als een kind zo blij was ze. Uren achtereen kon ze er zoet mee zijn. Na een paar dagen besloten wij, als verantwoorde ouders, een tijdslimiet in te stellen, een dochter van vier met een computerverslaving leek ons niet echt wenselijk. Gevolg was wel dat ze in recordtijd alle letters had geleerd. Waar wij als ouders natuurlijk erg trots op waren.

Naast die spelcomputer krijgt mevrouwtje ook een leerzaam kindertijdschrift bij de post. Dit blaadje wordt van voor naar achter gespeld, alle lees-, schrijf- en rijmopdrachtjes worden keurig gemaakt. Laatst zaten we in een cafeetje en Dochterlief had haar tijdschrift meegenomen. Het ging over de klank van de letters 'OE'. In het café was ze even stil en las daarna haar eerste zelfgelezen woord. Verbaast over haar eigen ontdekking liet ze dit aan iedereen weten. Hardop riep ze door de hele zaak “POEP”.

Waar wij als ouders natuurlijk erg trots op waren.

vrijdag 24 september 2010

Verjaardagscadeau

Na een drukke werkdag gun ik mezelf even een momentje op de bank. Twee minuten nadat ik neergeploft ben zie ik de stofwolken onder de verwarming. Ik doe net alsof ik ze niet zie. Morgen stofzuigen is vroeg genoeg, wat een hekel heb ik aan die klus. Aan iedere huishoudelijke klus als ik eerlijk ben. Demonstratief kijk ik de andere kant op. Dat had ik beter niet kunnen doen. Naast het poppenhuis van Dochterlief ligt een half verkruimeld koekje en naast de tafelpoot een afgeknipte teennagel. Ik overweeg de nagel onder de bank te vegen met mijn sok, maar dan schiet me te binnen dat er die avond acht mensen komen vergaderen. Met een zucht sta ik op, giet mijn koffie in de gootsteen en ga op zoek naar de stofzuiger. “Oh leuk, mag ik helpen? ” Dochterlief huppelt naar me toe als ze ziet wat ik ga doen. Vooruit dan maar. Terwijl ik met een verhit hoofd de traptreden zuig speelt Mevrouwtje met zo’n dweil aan een stok en sopt er zogenaamd het plafond mee, gelukkig kan de ganglamp tegen een stootje. Nou ja, denk ik. Dit is beter dan dat ze precies dáár gaat spelen waar ik nog moet schoonmaken. Of spontaan besluit dat haar potloden geslepen moeten worden, onder de eettafel in plaats van boven de prullenbak. Waarom niet. Zuig ik daar toch fijn nog een keer?!

Ieder jaar vraag ik voor mijn verjaardag een poetsdame. Wat heerlijk moet het zijn als de badkamer en keuken voor je gedaan worden. Dat de wc altijd citroentjesfris ruikt en de vensterbank geen kerkhof voor dode vliegen. Nu mag ik niet klagen, ik word altijd in de watten gelegd voor mijn verjaardag. Maar als de visite weer naar huis gaat en ik achterblijf met de restanten van het feestje verlang ik naar iemand die de koffiekringen uit mijn tafel komt poetsen.

Ik jaag met de stofzuigerslang op een spin die rent voor zijn leven. Dochterlief is ondertussen de nog vieze glazen vanuit de vaatwasser in de kast aan het zetten. “Wat ben ik goed aan het helpen hé, toch mamma? ” Ik geef een kus op haar bol. “Ja hoor meid.” Vreemd toch dat kinderen huishoudelijke klusjes zo leuk vinden. Nog niet zo lang geleden zocht ik een cadeautje in een speelgoedwinkel. Met verbazing heb ik staan kijken naar twee stellingen vol met keukentjes, ministrijkboutjes, houten wasmachines, koffiezettertjes en roze stofzuigers, allemaal net echt. Ik kon het niet laten om aan de verkoopster te vragen of zo’n stofzuiger ook een stekker heeft. Maar helaas, het kon geen spinnenrag onder de verwarming laten verdwijnen. Jammer, zal ik dat toch zelf moeten blijven doen. Met een speelgoed grasmaaier stond ik uiteindelijk bij de kassa. Ondertussen ben ik aan het rekenen. Nog 236 dagen. Dat zijn 37 weken en dus zeker nog 74 keer stofzuigen voordat ik jarig ben.

Als de stofzuiger weer in de kast staat en de vaatwasser draait, ga ik opnieuw op de bank zitten. Pen en papier in de aanslag. Een paar tellen later is het klaar. Het verlanglijstje voor mijn vijfendertigste verjaardag.

vrijdag 3 september 2010

Zo'n dag

Het is weer zo’n dag. Zo’n ‘ ‘s ochtends al stress en dat komt niet meer goed’ dag. Ik kijk op mijn horloge. Houdt die man nooit op met praten. Terwijl zijn nasale stem door de telefoon blijft klinken, doe ik met één hand de computer uit, prop papieren in mijn werktas en mime naar mijn collega’s of ze mijn vieze kopjes willen opruimen. Voor de derde keer deze week. Ik heb nog drie kwartier en dan moet ik op het schoolplein staan. Het is een half uur fietsen. Moet nog net lukken. In de fietsenstalling kiep ik wanhopig de inhoud van mijn tas op de grond. Een hoop troep, geen fietssleutel. Kostbare minuten tikken weg. Vlak voor ik mijn fietsslot besluit te slopen vind ik ze. In het slot. Nog een blik op mijn horloge. Als ik flink doorfiets, moet het lukken. Ik zwoeg door windkracht 7. Alweer, want op ‘zo’n dag’ draait de wind zich fijn een keertje om. Op het fietspad rijden twee oude dames gezellig in hun boosters naast elkaar. Blind en doof voor de rest van de wereld. Ga voor de geraniums zitten, speel bingo voor mijn part, maar ga opzij. In gedachte zie ik Dochterlief al staan. Handje in die van de juf. “Nee, mijn mamma is niet gekomen”. Traantjes wellen op in haar ogen, haar lip trilt. Met gevaar voor eigen leven wring ik me langs de grijze permanentjes. Ik ben er bijna. Misschien komt Dochterlief als laatste naar buiten, dan moet het net lukken. Hijgend schuif ik aan bij de andere moeders. Ik heb het gered, geen huilend kind, geen duizend maal excuus bij de juf. Begrip alom naast me, “is ’t weer zo’n…” “Ja, weer zo’n..” “Ik had gisteren… ”

Dan ineens hangt mevrouwtje om mijn nek. “Hi mam, ik ga bij een vriendinnetje spelen. Doei.” En weg is ze. Ik laat mijn tassen vallen en pof neer op het randje van de zandbak. Natuurlijk, had ik kunnen weten, het is tenslotte..... Dan bedenk ik wat ik allemaal in dit onverwacht vrije uur kan doen. Eerst stofzuigen, de was opruimen, snel nog even naar de bibliotheek en dan Dochterlief weer ophalen. Moet net lukken.

dinsdag 24 augustus 2010

Tatoeage

Ik hoor haar al voordat ik kan zien. “Mamma, Mamma”. Hard gillend rent ze de tuin in. Op haar hand een rode vlek. Mijn maag schiet gelijk in de knoop. O nee, denk ik, ze heeft een vreselijke wond op haar linkerhand. Het bloedt als een rund. Zie je wel, ik had even bij haar moeten gaan kijken in plaats van blijven lezen in de zon. Wat moet ik doen? Had ik nu maar beter opgelet bij EHBO-les. Pleisters, verband, naar de huisarts, nee…112 bellen. In een paar seconden heb ik een heel scenario uitgedacht om mijn lieve meisje te redden. Plotseling stokt mijn gedachtegang. Vreemd, er klopt iets niet. Dan ineens zie ik het. Haar grote glimlach past niet bij zo’n heftig ongeluk. Als ze voor me staat steekt ze haar hand uit. Haar ogen stralen. “Kijk mam, een tatoeage”. Haar hele hand zit onder de rode pen. Markeerstift, van dat soort dat er na een week nog niet afgewassen is. Zij vindt het vreemd dat ik niet enthousiast reageer. Ik niet. Mijn hersenen staan nog in de adrenalinestand, het duurt even voordat die doorhebben dat er niets aan de hand is. Dan vliegen ze van angst direct door naar boosheid. “Verdorie, heb je nu weer alles onder zitten kliederen?” Ik hoor dat mijn stem onnatuurlijk hoog klinkt. “Meekomen en je handen wassen. Straks zit alles er onder”. Mopperend duw ik haar naar binnen.

Dochterlief tekent overal op, geen pen of stift is veilig. Door het hele huis vind ik printpapier met tekeningen, behalve in onze printer. De afspraken in mijn agenda zijn niet meer te lezen, omdat mevrouwtje haar afspraken er ook in ‘geschreven’ heeft. En op vakantie leek ze zo lekker rustig te spelen op de achterbank van de auto. Dat was ook zo, alleen niet met haar kleurboeken, maar met een ballpoint op het portier. Een leuke vakantiesouvenir en zo lekker blijvend ook. Bij de wasbak zie ik haar pruillip. Haar schouders hangen naar beneden en ze zucht diep. “Het was een hartje, mamma”. Op slag is mijn boosheid weg. Tja, hoe erg is dit op de schaal van ondeugende streken? En ik snap ook de aantrekkingskracht van een tatoeage wel. Ik heb lange tijd gedroomd over een mooi Keltisch symbool voor op mijn enkel. Maar ik ben een held op sokken en heb het nooit gedurfd. Het zal me niet verbazen als dochterlief het gewoon doet. Ik geef haar een knuffel en mompel iets van een excuus. Als ze met die tatoo maar wacht tot ze achttien is.

Die avond gaat ze onder de douche. Ik help haar met de knoop van haar broek. Dan worden er twee blote benen zichtbaar. Twee blote en helemaal blauw gekleurde benen. Haar ogen stralen weer. “Mooi hé, mamma!”

vrijdag 9 juli 2010

Zoenen

Ze keken elkaar aan en beloofde eeuwige trouw, in voor- en tegenspoed. Dochterlief is afgelopen weekend getrouwd. Mijn zus was de beambte, de ceremonie bij ons thuis. Ik stond erbij als een emotionele snotterlap. Allebei droegen een papieren ring om de vinger. Met stralende ogen zeiden mijn meisje en neefje van drie volmondig "JA". Van het gebruikelijke 'U mag nu de bruid kussen' konden ze geen genoeg krijgen. De snoeperds..

Even later horen we het bruidspaar giechelen. Nog helemaal in hun rol proberen ze uit hoe het voelt om hun tongen tegen elkaar aan te duwen. Alle volwassenen trekken hun neus op, dat hoort toch niet, gedraag je?! De kleintjes vinden het machtig interessant, die natte, zachte lappen tegen elkaar aan. Dat voelt grappig en een beetje spannend wel. En zo onschuldig nog..

Wacht maar dochterlief, over een paar jaar schiet je zo in een emotionele achtbaan. Welkom puberteit. Eerst zul gruwen van het idee, tongen, met een jongen?! En om dan ook nog in je moeders stukjes te moeten lezen dat je eerste zoenen met je neefje waren. Vreselijk. Maar al vlot zullen de hormonen door je lijf gieren. Sta je ineens te zoenen in het fietsenhok. Komen er lange slungels met puistenkop of beugelbekkie aan onze deur om je op te pikken. Op de brommer. Tot je uiteindelijk de ware vindt. Nu maar hopen dat mijn toekomstige schoonzoon net zo'n leuke vent is als je neefje.

Jij zal het vast niet van me willen horen, maar ik herinner me mijn eerste tongzoen nog heel goed. Onhandig, klef en glibberig. Alsof je met je tong in een rauw ei roert, zo spectaculair vond ik het toen nog niet. Eerder smerig. Ik had blijkbaar ook de ware nog niet gevonden. Nu wel.

Maar ik heb concurentie. Na de trouwerij zegt dochterlief "Als ik zo oud ben als jij, dan ben ik piloot en heb ik een baby". Op de vraag of ons neefje dan de vader is zegt ze "Nee, want ik ga natuurlijk met pappa trouwen". Natuurlijk. Een betere schoonzoon zou ik me niet kunnen wensen.

vrijdag 2 juli 2010

Wakker worden!?

Is er iets zaligers dan slapen? Zeg vijf minuten niets tegen mij en ik ben zo vertrokken. Zelden heb ik moeite met in slaap vallen. Hoe heerlijk is een tukje op de bank na het eten. Iedere autorit hangt mijn mond half open, heel charmant. Dat en een pijnlijke nek neem ik graag op de koop toe. Want slapen, daar knapt een mens van op.

Wie heeft dan ook verzonnen dat een mens moet opstaan als het nog niet eens licht is?! Kwart voor zeven gaat de wekker. Ook voor dochterlief. Op tijd op school komen is voor ons een hele opgave. “Ik wil nog blijven liggen” klinkt het steevast van onder haar dekbed. Hoe herkenbaar. Het liefst kroop ik er ook weer in, maar als verstandige ouder is dat ‘not done’. De plicht roept. Helaas is uitslapen in het weekend er ook nooit bij. Ze mag dan door de weeks moeilijk uit bed komen, op zaterdag hoor ik haar blote voetjes veel te vroeg over de gang lopen. Mevrouwtje is klaar voor al het leuks wat de dag haar brengen gaat. Ik duidelijk nog niet!

Als dochterlief ons ’s nachts nodig heeft, is mijn man altijd de klos. Ik merk niets van plasjes, slokjes water of nachtmerries. Alleen de eerste maanden na haar geboorte sliep ik in opperste staat van paraatheid. Bij ieder kuchje uit de babykamer zat ik rechtop in bed. Dat duurde niet lang. Tot verdriet van mijn man. Na twee maanden sliep ons meisje de nachten zonder voedingen door. Mijn moederinstinct vond het blijkbaar mooi geweest, vanaf die nacht gleed ik weer in comateuze toestand.

De enige uitzondering op deze bewusteloosheid zijn de nachten waarop mijn man niet thuis slaapt. Zoals afgelopen nacht. Om drie uur ’s nachts stond ik, zwaaiend op mijn benen, monsters onder het bed van mevrouwtje weg te jagen. Met een slaapdronken hoofd knalde ik in het donker tegen de deurpost. Op de terugweg ging het beter. Dacht ik. Vloekend en met een blauw scheenbeen liet ik me op mijn kussen vallen. Wie had mijn bed een halve meter verschoven? Gelukkig kon ik nog drie uur slapen voor de wekker ging. Een uur later ben ik nog klaarwakker. Wat krijgen we nu, waar blijft mijn slaap? Wachtend op mooie dromen gaan mijn gedachten terug naar vroeger. Ik zie mezelf staan aan het bed van mijn moeder, zo’n 25 jaar geleden. Ook zij kon moeilijk terugkomen van de planeet dromenland. Ik vond het ideaal! ’S ochtends vroeg was hét moment om je – veel te slechte- rapport te laten ondertekenen. Een gymbriefje, ziekmelding of toestemming voor een feestje, alles kreeg zonder problemen haar krabbel. Bang dat ze zonder cafeïne-shot van de trap af valt, brengt mijn vader haar nog altijd iedere dag beschuitjes en koffie op bed. Voor mijn moeder is het altijd Moederdag. Waar vind je nog zo’n geweldig setje ouders? Met deze herinnering val ik uiteindelijk toch in slaap.

“Wakker worden”! Met een plof springt dochterlief bovenop mijn hoofd. “Je slaapt zo lang”. Het is half zeven. Op zaterdag. Hopend op nog een paar tellen rust mag ze met haar knuffelkonijn op haar pappa’s plek liggen. Geen seconde ligt ze stil, knieën prikken in mijn zij, haar blonde haren kriebelen in mijn neus. Na tien minuten geef ik het op. Moeizaam hijs ik mezelf het bed uit. Boven aan de trap sta ik even stil. “Ga jij maar eerst” zeg ik terwijl ik de leuning voor de zekerheid vastpak.
Het eerste wat we gaan doen vandaag? Mijn dochterlief leren hoe ze koffie moet zetten…

dinsdag 29 juni 2010

Jonge Oranjesupporter

“Schip holland, schipholland!” Behangen met Oranjekroon, plastic duim, en vlaggetjes op haar wangen is ze er helemaal klaar voor. Al uren voor de voetbalwedstrijd, staat Dochterlief zingend in de kamer: “Nederland, o Nederland. Jij bent de kampioen. Wij houden van Oranje, van zijn daden en mijn moeder”! We zijn er helemaal klaar voor. “Wanneer gaan we nou?” Het valt haar vies tegen dat alle ophef voor een wedstrijd op televisie blijkt te zijn en niet met elkaar in het park zoals zij dacht. Dan begint eindelijk de wedstrijd. Al na vijf minuten hangt ze tegen me aan. “Deze Koninginnedag vind ik helemaal niks aan. Mag ik buiten spelen?” Ik zie haar denken als ze naar buiten slentert; Alleen maar tv kijken, saai zeg. En terwijl wij hopen op een overwinning scoort onze Oranjesupporter in de achtertuin wel 100 doelpunten.

woensdag 16 juni 2010

Herrie in de supermarkt

Vrijdagmiddag, dat zijn de fijnste en de zwaarste uren van de week. Het weekend in zicht, maar na een hele week vroeg opstaan is de fut eruit. Zowel bij mijn dochter als bij mij. Eenmaal thuis van school overvalt de vermoeidheid ons. Helaas, neerploffen op de bank is er niet bij. Het is tijd voor de weekendboodschappen. Met frisse tegenzin gaan we op pad. Onderweg wordt ieder steentje onderzocht, iedere grasspriet geplukt. Voordat we kinderen hadden konden we ons niet voorstellen twintig minuten te doen over 500 meter. Nu is dat al vier jaar niet anders en het went. Al keuvelend beloof ik haar samen een ijsje te eten, mits ze goed meehelpt. Het gaat heel lang goed. Dochterlief loopt vrolijk mee, bietst haar gebruikelijke worstje bij de slagersafdeling en babbelt tegen al het winkelpersoneel.

Als we bijna bij de kassa zijn, gaat het mis. Mevrouwtje pakt de volle boodschappenkar. Ze wil zelf duwen. Niet zo’n goed idee, lijkt me. Met een ferme zwaai rijdt ze bijna een bejaarde van zijn sokken, moeiteloos gevolgd door het – op een haar na- missen van een gestapelde toren colablikjes. Topvermaak. Vindt zij. Mijn irritatiemeter slaat gelijk uit tot ver boven de 100%. Als een boeddhistische monnik herhaal ik mijn mantra “Kalmte kan me redden, kalmte kan me redden”. Dan hurk ik tot ooghoogte van mijn dochter. “Nu stoppen met de kar duwen. Het is te gevaarlijk, de kar is te groot voor jou”. Die menig deelt zij duidelijk niet. En dat zal de hele winkel horen ook. Krijsend ramt ze het wagentje tegen het schap met bierflesjes. Ik knijp mijn ogen stijf dicht, maar het vallen van glas blijft uit. Om ons heen houdt iedereen dit gratis vermaak scherp in de gaten, een voetbalwedstrijd Ajax-Feyenoord is niet half zo spannend.

“Nu ophouden. Als je zo doorgaat, gaan we geen ijs eten.” Ik geef haar op ferme toon een laatste waarschuwing. Even lijkt het effect te hebben. Dan kijkt ze me woedend aan en schreeuwt door de winkel “Jij bent de stomste mamma van de hele wereld”. Ik weet niet wat ik erger vind, haar woorden die me treffen als een kogel in mijn hart of de starende blikken van de omstanders. Ik zoek naar begrip in hun ogen, maar vindt slechts afkeuring. Ik sta midden in de Arena, en heb zojuist een rode kaart gekregen. Oké, nu consequent blijven, zeg ik tegen mezelf. “Goed, dat betekent dus geen ijsje meer eten”. Het drama is compleet. Het volgende kwartier negeer ik de ‘wat een slechte moeder’ blikken van geïrriteerde klanten, die inmiddels gek worden van haar gebrul. De o, zo bekende supermarktscene. Dit keer speel ik de hoofdrol. Mijn dochter schittert als een voortreffelijke dramaqueen. Ha, dat toneelspelen heeft ze dan mooi van mij. Ook ik speel mijn rol. Als een supercoole megadiva hef ik dapper mijn hoofd en speel Oost-Indisch doof. Ik besluit dat we rest van mijn boodschappenlijst niet echt nodig hebben, -dan maar een dag zonder wc-papier- en maak dat we de winkel uit kunnen.

Als we naar huis lopen is het drama sneller vergeten dan ik had verwacht. Mevrouwtje huppelt voor me uit en kijkt zo nu en dan lachend om. Ik sjouw met de tassen. Eenmaal thuis ben ik best tevreden over mijn vasthoudendheid. Een puik staaltje opvoedkunde van zojuist. Maar toch… Jammer. Ik had net zo’n zin gehad in een ijsje.

Eerste schooldag

Al weken heerst er spanning in huis, want ons meisje is bijna jarig. Een groot feest waar ze lang naar uitkijkt. Ze wordt 4, een bijzondere mijlpaal. Eindelijk mag ze ook naar de grote school. Al ruim voor de vierde verjaardag werden wij, twee trotse ouders en één dolenthousiast kind, rondgeleid op een school met wel negen eerste klassen! Lieve hemel dachten wij verschrikt, onze lieve kleine schat gaat ten onder in een wirwar van kleine kindertjes, nee.. monstertjes. En wat voor tijd gaan we straks tegemoet? We zetten ons alvast schrap voor de drama’s van een overprikkeld kind wat zich thuis zal afreageren door de boel te verbouwen..

De dag voor haar verjaardag bakken we cakejes voor het afscheid op het kinderdagverblijf. Met het zweet op mijn voorhoofd toveren we samen zelfgebakken muffins om tot prinsesjes. Wat zullen de leidsters onder indruk zijn! Na een half uur zit mevrouwtje allang weer te spelen met haar poppen en staat moederlief nog te kliederen met roze glazuur. Nog een half uur later, met een jengelend kind aan mijn broek, strooi ik de laatste roze spikkels over het geheel. Bijna klaar, nu nog de finishing touch. Met een krijsend kind plak ik - inmiddels goed chagrijnig - de laatste ballonnen aan de schaal en veeg een klodder glazuur van mijn witte muur.

Het feestje is kort maar vertederend. Dan, met een dienblad vol half afgekloven cakejes en gescheurde prinsessen achteloos in de poppenhoek gedumpt, is het tijd voor natte afscheidszoentjes. Op naar een nieuwe fase. Dan breekt die spannende eerste dag aan. Mooie nieuwe rugtas om, een gevulde broodtrommel erin en nu maar hopen dat die beker met schroefdop niet in haar gymspullen zal lekken. Het is topsport om te zorgen dat we op tijd in de klas zijn. Een beetje verlegen geeft ze de juf een handje en gaat op haar stoeltje zitten tussen de andere 27 kindjes.

De emoties gieren door mijn lijf. Mijn kleine meisje, zal ze het redden? In de deuropening blijf ik staan. Dan komt ze naar me toe, pakt mijn hand en zegt: ‘Ga je nou? Ik had toch al gedag gezegd! Weggaan nu!’

Ja, kleine meisjes worden groot. Nu haar moeder nog.