zondag 3 juli 2011

Banaan uit je oren!

Tien maanden. Zolang heeft ze op de wachtlijst voor zwemles gestaan. Als het eindelijk zover is, vindt ze het toch wel een beetje spannend. En ik ook. We gaan vaak samen zwemmen, maar zonder bandjes het water in springen is toch andere koek. Ik installeer me voor het raam van de kantine om naar haar te kijken, de eerste van de vele vrijdagmiddagen die nog zullen volgen. Al in de tweede les springt ze van de kant en gaat kopje onder. Met grote ogen en happend naar adem komt ze boven. Ze straalt van oor tot oor. Met verbazing kijk ik hoe leuk de zwemles is, ik zou zo mee willen doen. De juf laat de kinderen duiken als dolfijnen en springen als kikkers en doet zelf net zo enthousiast mee.
Hoe anders was het vroeger, bij mijn zwemles. Ik moest ’s ochtends vroeg drie kwartier fietsen naar het buitenbad, waar ik in één zomervakantie mijn diploma diende te halen. Vreselijk was het. Vanuit de kleedkamer holden we over het vochtige gras, moesten verplicht onder de buitendouche, om dan bibberend van de kou te wachten tot je in het bad mocht springen. En ook al beweerd mijn moeder nog altijd dat het water verwarmd was, een bak ijsklontjes was aangenamer. Eenmaal in het water was het zaak om koers te houden, want langs de kant liep meester Ed. “Haal die bananen uit je oren!” schreeuwde hij als je zijn instructies niet gelijk begreep. Van schrik vergat ik natuurlijk te zwemmen, zonk onder water en dan kwam het ergste. De haak. Machteloos werd je naar de kant gedirigeerd om vervolgens weer achteraan de rij te mogen aansluiten. Zelfs mijn ouders vonden het mooi geweest nadat ik met pijn en moeite mijn A-diploma had gehaald. Dat ik regelmatig baantjes zwem mag een wonder heten, of getuigen van karakter.
De zwemles van mijn dochterlief wordt afgesloten met een spelletje. In het hele bad is geen haak te bekennen, niemand schreeuwt iets over bananen en koud is het er al helemaal niet. Wat is er toch veel veranderd, mijmer ik als ik haar afdroog in de royale kleedruimte. ‘Mam’, zegt ze, ‘ik wil voor altijd op zwemles. Mag ik ook mijn B- en mijn C-diploma halen. ‘Dat is goed lieverd,’ zeg ik. 'en dan gaat mamma met je mee.’