maandag 22 oktober 2012

Vrouwen en schoenen, echte liefde



Het is vast genetisch bepaald. Mannen houden van auto´s. Vrouwen van schoenen.  En de liefde begint al vroeg. Nog maar zes jaar is ze, maar mijn dochter kan al hartstochtelijk zuchten als ze haar slippertjes met gouden bandjes aan haar voeten schuift.

Nu de zomer echt voorbij is, bekijk ik mijn eigen verzameling schoenen. De enige juiste conclusie: Ik heb dringend een paar nieuwe laarzen nodig. Of twee. Liefst een paar zwarte, - een basiskleur is altijd handig- , met een hoge hak. Rode enkellaarsjes, grijze laarzen of juist warme bontlaarsjes voor in de winter… Je kunt er nooit genoeg van hebben toch?

 Is mijn dochter het ook mee eens. Tijdens onze vakantie stonden we in een Noorse schoenenwinkel. De bergschoenen liep ze zo voorbij (wat ik ook al had gedaan natuurlijk..). Haar oog was gevallen op een paar lakschoentjes. Het was liefde op het eerste gezicht. Een veel te hoge hak voor kleine meisjes en bovendien niet in haar maat, maar ze sloeg haar puppyogen naar me op en even later liep ze parmantig rond. Volmaakt gelukkig. Totdat ze weer uit moesten. Ik begreep haar verdriet, want ook ik ging met lege handen de schoenenwinkel weer uit.

Eenmaal thuis bleek dat ze handig wraak had genomen; in de zomer was ze ineens anderhalve schoenmaat groter gegroeid. De schoenen die ze in de lente nog droeg,  werden bedankt en er zat  niets anders op. Opnieuw richting schoenenwalhalla. Stiekem hoopte ik zelf ook te scoren, maar daar kreeg ik geen tijd voor. Na een paar tellen had ze ze al zien staan. Zwarte suède enkellaarsjes. Ritjes aan de zijkant. En met een hakje. Tien minuten later stonden we al weer buiten, met aan haar voeten de nieuwe laarsjes die ze gelijk aan wilde houden. Dolgelukkig  danste ze over straat terwijl ze  verrukt met haar hakjes klikte. Wat snap ik haar goed. Volgende week ga ik shoppen. Ik kijk nu al uit naar het moment waarop ik mijn hakken over de klinkers hoor tikken. Vrouwen en schoenen. Echte liefde.

zaterdag 25 augustus 2012

Waarom, waarom, ik wil het weten….


Er zit een deuk in mijn eigenwaarde. Mijn algemene kennis wordt de laatste tijd namelijk nogal op de proef gesteld. Ik zet me schrap iedere keer als mijn slimme dochter zie fronsen. Even denkt ze diep na en dan volgt er steevast een lastige vraag. Zo een die mijn hersens doet kraken. ‘Hoe komt je gezicht op een foto?' Euh… ‘Waarom spreken ze in andere landen een andere taal?’ Nou… Dat komt doordat, euh…. ‘Wie heeft de dagen van de week bedacht?’ Tja, heel lang geleden..

Natuurlijk ben ik er trots op dat ze zo leergierig is, maar het is ook behoorlijk vermoeiend en ik blijk veel minder te weten dan ik dacht. Terwijl ik toch zo’n brave en oplettende leerling was vroeger. Ik overweeg ernstig om groep 3 opnieuw te doen, maar dat vindt de juf van mijn dochter niet goed.
‘Wat is precies mist? Hoe zit het stuur van een auto vast aan de banden? Hoe wordt de stem van een zanger op een cd opgenomen?’ Euh, ja, die weet ik, dat was toch iets met geluidgolven en groeven… 
En denk maar niet dat ze genoegen neemt met een eenvoudig antwoord. Mijn uitleg wordt standaard gevolgd door; ‘Ja, maar hoe zit het dan precies…’ 

Het gaat de hele dag door; Waarom, waarom, ik wil het weten. ‘Waar blijft de zon als hij onder gaat? En de maan?’ Heb je ook buitenlands geld op je rekening staan, voor als we op vakantie gaan? En hoelang duurde het voordat de dino’s uitgestorven waren?’ Als ik zeg dat ik me niet kan herinneren dat ik zulke vragen stelde toen ik zes was is ze stil. Weer die frons,  ik weet al wat er komen gaat, en ja hoor…
‘Waarom kun jij je dat nu niet meer herinneren, is dat omdat je al zo oud bent? Au. En bedankt, nog een deuk in mijn eigenwaarde erbij. Ik frons, doe alsof ik heel hard nadenk en zeg; ‘Weet je waarom? Daarom’.

maandag 7 mei 2012

Niet verder vertellen hoor…

Maar het is weer die tijd van het jaar… De laatste week voor de meivakantie mocht ik alleen nog maar met mijn ogen dicht de klas in. Achterin het lokaal was het namelijk verboden voor moeders. Wat daar dan stond ging Dochterlief natuurlijk echt niet verklappen.
Maar het was voor Moederdag. En zelf gemaakt. En het was natuurlijk een groot geheim.

Geweldig vind ik het.  Dat ze zelf iets knutselt is genieten, maar het mooiste vind ik om te zien hoe ze worstelt met het bewaren van een geheim. En ze vind dat zo spannend, dat de woorden er zomaar vanzelf uit flappen. ‘’ Mam, ik verklap niks hoor, maar het is geverfd en het is een dier.’’ Ze knapte bijna uit elkaar, maar het lukte haar om verder haar mond te houden. En dat is best knap, want een tijdje geleden nog lukte  dat nog minder goed. We verstopten samen paaseieren en binnen twee minuten had ze haar pappa meegetrokken en de hele zoektocht een handje geholpen door alles aan te wijzen “Kijk daar pap, en kijk daar.” En een weekend later zei ze heel plechtig; “Pap, Ik heb een cadeau voor je gemaakt, wat we jou gaan geven als je de marathon hebt gelopen. Het ligt verstopt onder je bed, maar dat mag je niet verder vertellen hoor..” 

De laatste dag voor de vakantie stonden we ’s ochtends te wachten om de school binnen te gaan. “Je mag vanmiddag niet in mijn tas kijken hoor,’ zei ze met opgeheven vinger. Toen wees ze naar het klaslokaal naast die van haar. “Kijk nou mam, die kinderen hebben hetzelfde voor Moederdag  gemaakt als wij, maar die van mij is allang ingepakt.‘’ Geschrokken sloeg ze haar hand voor haar mond.  Natuurlijk deed ik net alsof ik niets gehoord had en geen idee heb dat ik een ... voor Moederdag krijg.
 Ja. Ik weet het nu, maar dat ga ik natuurlijk lekker niet verder vertellen!

dinsdag 13 maart 2012

Yo gast!


Na een lange schooldag ploft mijn dochter op de bank: 'Yo gast, gaan we lekker effe chillen?' Ik verslik me bijna in een restje ontbijtkoek, wat ik stiekem tijdens het koken naar binnen werk. Ik laat het haar herhalen, maar ze zegt het echt; Effe chillen... Hoe komt ze daar nu weer aan. Ze is zes. Zes! Dat wordt nog wat als we tien jaar verder zijn. Hoewel, dan praat ze waarschijnlijk alleen nog maar met me door haar schouders op te halen. Dan zijn moeders al helemaal niet ‘cool’ meer. Of heet dat tegenwoordig ‘lauw of wreed?’
Ik schud mijn hoofd. Yo, gast, wat wordt ik oud. Vind zij ook. Want ik ben toevallig al vijfendertig. En dat is echt stokoud als je zes bent. ‘O, mijn kot, jij bent betrapt!’ Ze komt bij me staan en ziet me snoepen. Wat zegt ze nu weer? 'O, mijn kot.' Wat is dat dan? Ik kijk haar aan, haal mijn schouders op en zucht diep. 
‘O, my God...’ Ik moet echt op een cursus straattaal voor zesjarige. 

maandag 5 maart 2012

Met vallen en opstaan

Er zijn van die mijlpalen die je als ouders graag voor je uitschuift. Van die onderdelen die niet horen bij het lespakket van school, maar thuis opgepakt dienen te worden. Leren klok kijken, veters strikken, de nacht droog doorkomen. En natuurlijk leren fietsen. Mijlpalen waar je als ouders engelengeduld voor moet opbrengen. Nu zegt geen enkel kind, ‘kom, ik ga eens lekker iets moeilijks leren waarbij ik duizend keer op mijn plaat ga vallen,’en die van mij al helemaal niet. Maar ja, we wonen in een land met meer fietsen dan inwoners, dus is het verplichte kost. Van haar hoefde het niet. Dat zij als enige van haar klas nog zijwieltjes had, boeide haar niet. Mij wel, ze kan toch moeilijk tot haar achttiende bij moeders achterop? Urenlang hebben we afgelopen zomer achter haar aangehobbeld. Opstappen, vaart maken en omvallen. Keer op keer. Opstappen en omvallen. Gewoon ouderwets, met een sjaal om haar middel, waaraan ik haar omhoog viste als ze weer de bosjes indook. Het werd geen succes en al snel mocht de fiets zijn wonden likken in de schuur. En wij binnen. ‘Misschien moeten we weer’ zeiden we in de herfst. We keken naar buiten en besloten dat leren fietsen typisch zo’n project is voor in de zomer. Tot vorige week, de laatste week van februari. Op weg naar school werden ingehaald door een eigenwijze kontkrummel van drie jaar. Geen loopfietsje, geen driewieler. Nee, op een gewone fiets zonder zijwieltjes. Dat vond zelfs dochterlief te erg. Eenmaal thuis kreeg ik haar zover dat ze de fiets uit de schuur sjorde. De sjaal ging weer om haar middel, ik maakte me klaar voor haar -en mijn- frustratie en haalde diep adem. Toen stapte ze op, maakte vaart en fietste weg. Verbaasd bleef ik staan, pakte vlug de sjaal en holde achter haar aan. Kaarsrecht fietste ze tot aan het eind van de straat. En terug. Ze kreeg groot applaus en straalde. Er zijn van die mijlpalen die je als ouders graag voor je uitschuift. Misschien wel omdat je aanvoelt dat het nog geen examentijd is…

vrijdag 20 januari 2012

Ik ben niet bang voor de tandarts…

“Meer dan de helft van de vijfjarigen heeft een gaatje in het gebit”, daarmee opende het journaal. Ik veerde rechtop van de bank en stootte mijn man aan. Belachelijk. Een schande. Maar dat overkwam onze dochter mooi niet. Ze heeft er een pesthekel aan, maar wij poetsen altijd zorgvuldig na, twee keer per dag. Ook al valt dat niet altijd mee – voor ons -, wij doen onze plicht.
De schok was dan ook groot toen de tandarts een week later een gaatje constateerde. In een achterste, moeilijk bereikbare kies, maar toch. Een gat. In haar kies, in de opvoeding, in mijn ego…
Nerveus zat ik met haar in een volle wachtkamer. Ik zag ze wel kijken; daar heb je er weer zo één, zo’n falende moeder. Door haar schuld wordt dat arme, kleine kinderzieltje zo vroeg al beschadigd. Eenmaal binnen in het steriele witte hok zweette ik peentjes en keek angstig naar de tandarts. Dochterlief niet. Die lag rustig in de grote stoel en deed haar mond wijd open voor het toverstafje wat haar kies ging laten slapen. Nee, die is niet bang voor de tandarts, ook al hebben haar ouders niet goed gepoetst…

Thuis was het tijd voor een nieuw actieplan, want deze beproeving liet ik haar, - en mezelf- niet nog een keer ondergaan. Er moest en zou nog beter gecontroleerd gaan worden. Het ging één dag goed. De volgende ochtend hadden we opnieuw een badkamercrisis. Ik vond dat ze moest stilstaan als een standbeeld, zij klaagde dat het niet fijn was, ik klaagde dat zij haar hoofd niet stil hield, enzovoort. Ten einde raad bood ik aan dat, als zij meewerkte, ze voor één keer mijn tanden mocht poetsen. En dat… kan ik echt iedereen afraden. Ooit wel eens je tanden laten poetsen door iemand van vijf? Levensgevaarlijk. Eerst verdween er een enorme, gore klodder kinderpasta in mijn luchtpijp. Gevolgd door de borstel, waarbij ze mijn huig er bijna aframde. Nog happend naar adem, ragde zij enthousiast over mijn tanden, schoot uit, en stak de borstel als een moordwapen zo’n beetje door mijn wang heen. ‘Mam, stil staan. Als een standbeeld,’ zei zij streng. Ik kon haar pesthekel aan napoetsen volmondig delen en vroeg me ondertussen af of ze een stuk van mijn vulling afgemept had.

Die avond keek ik het journaal, - de kindertanden waren allang weer oud nieuws – en ging er een pijnlijke scheut door mijn kies. Ik zou eigenlijk een afspraak moeten maken met de tandarts. Maar ik durf niet. Belachelijk. Een schande, ik weet het. Ik ben bang voor de tandarts, want mijn dochter heeft te goed gepoetst…