vrijdag 2 december 2011

Betrapt

Ik hou van autorijden. Of beter gezegd, ik hou van stevig doorrijden en rij overal net iets harder dan is toegestaan. Vervelend genoeg houdt het Justitieel Incasso Bureau ook van mensen die stevig doorrijden en dus valt er regelmatig een liefdesverklaring bij me in de bus. En nee, dat zijn geen Valentijnskaarten, maar ordinaire acceptgiro’s. Dat die liefde niet wederzijds is moge duidelijk zijn. De afgelopen maanden echter, is het zalig stil vanuit het incassofront. En dat heeft alles te maken met mijn dochter, die veel te wijs is voor haar leeftijd. Tijdens het rijden zit ze naast me in de auto, rechtop en zo alert als een mobiele flitspaal, houdt ze alles in de gaten.
‘Mam.’ Ze laat het woord lekker lang klinken. ‘Ja,schat,’ zeg ik, benieuwd waar ze mee gaat komen. Ze wijst op een bord, ‘daar staat toch 100.’ ‘Ja, klopt,’ zeg ik. Dan is een ze tijdje stil, kijkt ze op mijn snelheidsmeter, -waarvan ze al heeft uitgedokterd waarvoor die dient -, en roept verontwaardigd; ‘Oh… Dan rij je veel te hard mamma. Dat mag niet.’
Chips.. Betrapt. Met een felle blik wacht ze op mijn uitleg. Tja, wat zeg je dan. Er staat wel 100, maar dat geldt niet voor mamma? Ik bepaal zelf waar ik harder kan rijden? Lekker pedagogisch verantwoord, maar niet heus.. Met pijn en moeite laat ik mijn gaspedaal los, tot een snelheid die in de buurt komt van wat is toegestaan, mompel iets over marges en laat me tandenknarsend inhalen door een oud vrouwtje in een panda.
De volgende dag zitten we met z’n drieën in de auto. Dochterlief vertelt trots aan pappa waar die cijfers op de borden voor staan en ik kijk, vanaf de passagiersstoel, met een schuin oog op de snelheidsmeter. Ha, ook in overtreding... Maar in plaats van een berisping roept de verkeerspolitie vanaf de achterbank; ‘Kijk, we gaan de snelweg op. Kom pappa, lekker hard!! Om mijn protest wordt smakelijk gelachen. Wacht maar, denk ik. Nu kijk ik iedere dag verlangend in de brievenbus en wacht tot het incassobureau de liefde aan ze verklaard. Kijk, lekker pech. Voor jullie! Net goed.

dinsdag 1 november 2011

Woningruil?

Aangeboden voor drie weken: Fraaie nieuwbouwwoning in Vinexwijk. Interieur vergelijkbaar met de Intertoys. Gezellige en gemoedelijke sfeer in huis, mag in geleefd worden. U hoeft niet bang te zijn iets te beschadigingen, dat hebben wij al voor u gedaan. Mooie keuken, plank vol kookboeken en lege voorraadkast tot uw beschikking. Grote collectie boeken en films, in diverse genres, uitgebreide handleiding voor tv, stereo én de drie afstandsbedieningen zijn aanwezig. Daarnaast aantal keer per week gratis muziekconcert, van Frans Bauer tot Metallica, op wisselende tijden. Geheel verzorgd door de – verder heel aardige- buren, beide in bezit van keffende worst op pootjes. Toch is de woning uitermate geschikt voor rustzoekers, want met name overdag uitgestorven op straat, Jehovagetuigen uitgezonderd. Wilde tuin op het noorden, waarin tuinliefhebbers zich heerlijk kunnen uitleven met snoeischaar. Graag zelfs! Bij een grondige eindschoonmaak van het gehele huis bieden wij een korting van 10%. Na verblijf is hernieuwde waardering voor uw eigen woning gegarandeerd.

maandag 3 oktober 2011

Wat te niet te doen tijdens het klussen

Wijze raad als het om het huwelijk gaat. Het klinkt vast hopeloos ouderwets, maar net als iedere moeder hoop ik mijn dochter een aantal wijze lessen mee te geven. Wat ze moet weten om haar huwelijk goed te houden? Denk bijvoorbeeld aan; elkaar vrij laten, geven en nemen, dopjes op tandpasta, het leren bakken van een goede appeltaart. En misschien wel de belangrijkste, wat te doen, -en vooral wat niet te doen-, tijdens het in elkaar zetten van een Ikea zelfbouw montagepakket. En met die les kun je niet vroeg genoeg beginnen.

Wanneer ik, voor de zoveelste keer, bijna mijn nek breek over rondslingerende laarzen, grijp ik mijn kans. Diezelfde dag nog sjokken we, samen met nog duizend anderen, de hele wandelroute van de geelblauwe woonwinkel door, met in onze kar een plat pakket wat een schoenenrek moet gaan worden. Eenmaal thuis wil Dochterlief graag helpen, een prima gelegenheid voor haar eerste wijze les. Mijn man biedt spontaan aan om te gaan koken en maakt dat hij wegkomt. Een prima idee, want ja, wij hebben ons lesje inmiddels al geleerd.

Goed, wat niet te doen tijdens het samen klussen. In gedachte ga ik na wat ik haar wil meegeven. Dochterlief kiept ondertussen de inhoud uit de doos en begint te sjoelen met de zakjes schroeven. Hmmm.. Geen goed begin. Ik raap alles weer bij elkaar en leg het zorgvuldig op volgorde. Met de handleiding binnen handbereik begin ik onderdelen in elkaar te zetten. Rakelings scheren er twee latjes over mijn hoofd en als ik opkijk staat ze ermee te drummen op de traptreden. Wat niet te doen? Dat!
Ik roep haar tot de orde en duik weer in de handleiding. ‘Kijk mam, wat kan ik goed helpen hè?” Geen idee hoe ze het gedaan heeft, maar de stokken zitten in een gat waar ze echt niet in horen en vreemd genoeg toch in zitten. Met het zweet op mijn rug probeer ik ze los te trekken en hoor dan achter me: ‘Lukt het mamma?’ Agghhrr, wat moet ze nog veel leren… Ik tel tot tien en door mijn hoofd schalt mijn vaders wijze les: “Alleen kalmte kan je redden.” Zowaar, het helpt. Wonder boven wonder staat er even later een schoenenrek. Mooi. Nu moet het alleen nog in de trapkast gezet worden. Dochterlief wurmt zichzelf ook in de kast en staat er irritant dicht bovenop. Net als ik er iets van wil zeggen, zie ik het. Het past niet. Het rek past niet. Het staat wel in de kast, maar nu kan de deur niet meer dicht. Wel Potver##@.

Op slag vergeet ik al mijn wijze lessen, trek mijn dochter uit de kast, smijt het rek erin, gooi de verpakking en handleiding erachteraan en stuif verhit de keuken in. Daar staat mijn lieve man, keukenschort om en pollepel in de hand. ‘En dames, is het gelukt?’ vraagt hij met een spottend lachje om zijn mond. ‘Ja hoor, pappa’, zegt Dochterlief stralend, ‘alles zit in de kast, alleen de schoenen nog niet.’ Mijn man en ik kijken elkaar aan en dan schiet ik in de lach. ‘Prima werk,’ zegt mijn man. ‘Dan gaan we nu eten en kijk ik vanavond nog wel even’. De belangrijkste les van dit alles? Samen klussen niet te serieus nemen en overal om lachen. Dochterlief, lees dit nog maar eens terug, als je zelf getrouwd bent, je zult zien dat het werkt.

dinsdag 30 augustus 2011

Tandenfee in opleiding

‘Kijk, mamma, hij zit nu echt los’. Met haar mond wijd open staat ze voor me. Haar eerste wiebeltand staat overdwars in haar mond en hangt nog maar aan een flintertje. Ik kijk er wel naar, maar het liefst niet te lang, dat gewiebel is nog erger dan nagels over een schoolbord. Als ze maar niet vraagt of ik hem eruit wil trekken. Gelukkig is het niet nodig. De dag erna, zaterdagmiddag kwart voor vijf is het zover. Groot feest natuurlijk. ‘Vannacht krijg ik een cadeau van de tandenfee!!’ danst dochterlief door de kamer. Mijn man en ik kijken elkaar aan. Tandenfee.. Cadeautje… Oeps.
Ik kijk naar de klok. Hoe ga ik nu nog onopgemerkt een cadeautje scoren? ‘Lieve schat’, zeg ik voorzichtig, ‘de tandenfee is nog op vakantie, die komt maandag weer terug’. Lachend schud ze haar wijze hoofd. Die malle moeder. ‘Mamma, jij bent de fee. Dat weet je toch wel’. Met haar handen in haar zij geeft ze me uitleg. ‘Ik leg de tand onder mijn kussen. En jij verwisselt hem voor een cadeau.’
Oké, die kun je niks meer wijsmaken. Dat wordt nog leuk met Sinterklaas dit jaar. Ik werp een snelle blik op de klok. Nog tien minuten voor de winkels dicht gaan. Ondanks de stortregen zit ik even later met een glimlach op de fiets. Net op tijd glip ik de Blokker in en vervul mijn eerste taak als tandenfee.
De volgende ochtend springt ze op ons bed en aait me over mijn hoofd. ‘Goed gedaan hoor mamma.’
Ja, ja, de tandenfee leert snel. Want wat zij niet weet is dat het cadeautje voor de volgende tand al klaar ligt. Een dikke voldoende voor mamma.

zondag 3 juli 2011

Banaan uit je oren!

Tien maanden. Zolang heeft ze op de wachtlijst voor zwemles gestaan. Als het eindelijk zover is, vindt ze het toch wel een beetje spannend. En ik ook. We gaan vaak samen zwemmen, maar zonder bandjes het water in springen is toch andere koek. Ik installeer me voor het raam van de kantine om naar haar te kijken, de eerste van de vele vrijdagmiddagen die nog zullen volgen. Al in de tweede les springt ze van de kant en gaat kopje onder. Met grote ogen en happend naar adem komt ze boven. Ze straalt van oor tot oor. Met verbazing kijk ik hoe leuk de zwemles is, ik zou zo mee willen doen. De juf laat de kinderen duiken als dolfijnen en springen als kikkers en doet zelf net zo enthousiast mee.
Hoe anders was het vroeger, bij mijn zwemles. Ik moest ’s ochtends vroeg drie kwartier fietsen naar het buitenbad, waar ik in één zomervakantie mijn diploma diende te halen. Vreselijk was het. Vanuit de kleedkamer holden we over het vochtige gras, moesten verplicht onder de buitendouche, om dan bibberend van de kou te wachten tot je in het bad mocht springen. En ook al beweerd mijn moeder nog altijd dat het water verwarmd was, een bak ijsklontjes was aangenamer. Eenmaal in het water was het zaak om koers te houden, want langs de kant liep meester Ed. “Haal die bananen uit je oren!” schreeuwde hij als je zijn instructies niet gelijk begreep. Van schrik vergat ik natuurlijk te zwemmen, zonk onder water en dan kwam het ergste. De haak. Machteloos werd je naar de kant gedirigeerd om vervolgens weer achteraan de rij te mogen aansluiten. Zelfs mijn ouders vonden het mooi geweest nadat ik met pijn en moeite mijn A-diploma had gehaald. Dat ik regelmatig baantjes zwem mag een wonder heten, of getuigen van karakter.
De zwemles van mijn dochterlief wordt afgesloten met een spelletje. In het hele bad is geen haak te bekennen, niemand schreeuwt iets over bananen en koud is het er al helemaal niet. Wat is er toch veel veranderd, mijmer ik als ik haar afdroog in de royale kleedruimte. ‘Mam’, zegt ze, ‘ik wil voor altijd op zwemles. Mag ik ook mijn B- en mijn C-diploma halen. ‘Dat is goed lieverd,’ zeg ik. 'en dan gaat mamma met je mee.’

woensdag 11 mei 2011

Elastiek

Er zit een vreemd voorwerp in mijn lijf. Je kunt het niet zien, maar het zit er echt. Het zit er nu - om precies te zijn -, vijf jaar, drie maanden en tien dagen. Ik heb er meestal geen last van, totdat er flink aan getrokken wordt. Op zo’n moment staat het pijnlijk strak gespannen en hap ik naar adem. Tot het uiterste wordt het opgerekt en blijft dan bungelend hangen. Wees maar niet bang, dit is geen onsmakelijk medisch verhaal en ook geen vunzig praatje. Het is juist herkenbaar voor moeders en –misschien in mindere mate- ook voor vaders. Het zit namelijk zo:

Niet veel mensen weten dat baby’s bij hun geboorte worden afgeleverd met een onzichtbaar elastiek. Wanneer alle ogen gericht zijn op het doorknippen van de navelstreng, slingert de baby als een volleerd rodeorijder met zijn elastiek in het rond en gooit het met een nauwkeurige precisie recht in je hart.
Altijd raak. Het elastiek slaat zijn vlijmscherpe klauwtjes uit en blijft voor altijd aan je hangen. Ook al kun je het niet zien, jij en je kind zitten voor altijd aan elkaar vast. Dit had niemand je van te voren verteld!

Wat je als kersverse ouder dan ook nog niet weet is dat dit elastiek irritant genoeg altijd te kort is. Maar… daar kom je snel genoeg achter. Neem bijvoorbeeld het moment waarop je kind leert kruipen. Eerst ben je alleen maar trots. Maar dan. AU. Staat je elastiek ineens strak gespannen. Zodra je spruit de kamer uit kruipt, uit je zicht en te ver bij je vandaan, krijg je acute ademnood. Je moet wel opstaan.
Of die dag dat je peuter in het bos besluit de andere kant op te lopen. Je elastische touwtje is inmiddels een aardig eindje opgerekt, maar AU, wat trekt het venijnig aan je als die kleine er van door gaat.
Mijn elastiek is op dit moment aan het revalideren. Dochterlief vond dat ze best alleen kon spelen in het park en ging er vandoor. AU. Mooi niet! Ik probeer altijd om mijn onzichtbare koord mee te laten veren met haar drang naar zelfstandigheid, maar er zijn grenzen. Ik greep het elastiek met beide handen vast en trok keihard terug. Het werd me niet in dank afgenomen en moeizaam nam het zijn oorspronkelijke vorm weer aan.

Ik ben benieuwd naar de conditie van mijn elastiek als mijn dochter zelf volwassen is. Zou het oud en slap zijn, als het elastiek uit een oude onderbroek. Zou ik meters touw achter me aan slepen? Liever houd ik me voor dat het stevig genoeg is geworden om er mee te bungeejumpen. Dat het een lange en sterke kabel is geworden, enkel door de lassowerper te koesteren. En misschien ontdekt Dochterlief ooit verwonderd dat er een elastiek in haar hart geschoten is. Onzichtbaar, altijd iets te kort en voor altijd aan je verbonden.

Spiegel

1981: Een vijfjarige kontkrummel danst voor de spiegel. Trots bekijkt ze zichzelf in haar nieuwe zomerjurk. Prachtig hoe de jurk opbolt tijdens het rondjes draaien. Ze staat op de hakschoenen van haar mamma en haar lange bruine haren gaan schuil onder een veel te grote zomerhoed. De kralenkettingen om haar nek zwaaien mee op de muziek die alleen zij hoort.

2011: Een vijfjarige kontkrummel, een blond exemplaar met bruine ogen, danst voor de spiegel. Ze kan haar ogen niet afhouden van haar nieuwe jurk, die opwaait tijdens haar pirouettes. Ze is dol op lippenstift, ogenschaduw en de rinkelende armbanden om haar pols. Met een uitgesproken kledingsmaak kiest ze de meest wonderlijke combinaties en draagt alleen wat zij wil. Heupwiegend paradeert ze als een Hollands Next Topmodel door de kamer en drukt een lippenstiftzoen op de spiegel.

Achter haar zit haar moeder op het randje van het bed. Zij kijkt naar haar dochter en dan naar de spiegel. Heel even ziet ze daar twee kleine meisjes dansen.

woensdag 9 maart 2011

Zielig

Ik kon geen nee zeggen en dus loop ik op vrijdagmiddag met een collectebus door onze straat. Gelukkig is het zonnig weer en gaat Dochterlief graag met me mee. ‘Leuk he, mamma’ zegt ze terwijl ze huppelend voor me uit loopt. Ik neem haar graag mee op deze tocht, want haar ondeugende koppie zorgt voor een hoog gulheidsgehalte. Met twee handen houdt ze de bus stevig vast en steekt hem ver naar voren om kleingeld in ontvangst te nemen. ‘Voor zieke mensen hè, mamma?’ ‘Ja schat,’zeg ik, ‘niet voor onszelf maar om mensen die ziek zijn sneller beter te maken.’ Dat vind ze prima. Als de bus te zwaar wordt mag ze bij de voordeuren aanbellen.
Onze straat is lang en ik wordt het eerder zat dan mijn dochter. Al snel merk ik dat collecteren namelijk ook iets slechts in mij naar boven brengt. Na het aanbellen zie ik gordijnen bewegen, mensen snel wegduiken en doen alsof er niemand thuis is. Mensen die beweren geen kleingeld in hun rammelde portemonnee te hebben of ijskoud zeggen dat ze ‘daar niet aan meedoen’. Wat een nare mensen wonen er eigenlijk in mijn straat. Gelukkig is de vrolijkheid van mijn kleine meid niet stuk te krijgen en ik besluit er -lekker recalcitrant- niets meer van te zeggen als ze heel lang op deurbellen drukt of ongegeneerd door het raam gluurt om te kijken of er iemand thuis is. Ze zullen weten dat we langskomen, ha!

We lopen langs een gloednieuwe Mercedes een tuinpad op. Voor het keukenraam staat een man. Ik knik hem vriendelijk toe en mijn dochter drukt enthousiast op de bel. De man knikt terug en verdwijnt naar de kamer. En wij wachten. En wachten. Mijn meisje trekt me aan mijn jas. ‘Kom mamma, we gaan verder.’ Echt niet, denk ik, die vent is gewoon thuis en weet dat wij voor zijn deur staan. ‘Hij is vast kleingeld aan het zoeken’ zeg ik. Dan gaat de deur open. Er staan twee jongetjes van een jaar of zeven wat verlegen in de deuropening. ‘Ik moet van mijn pappa zeggen dat we geen interesse hebben’ zegt één van de twee. Mijn mond valt open. Arme kinderen. Dochterlief begrijpt dat ze geen geld gaan geven en zegt ‘Het is voor zieke mensen hoor, roep anders je pappa nog even.’ Ik pak haar hand en mompel bij het weglopen nog iets als ‘jammer.’ Mijn tanden knarsen als ik nog net een hoofd boven de vensterbank uit zie komen. Dan zegt mijn lieve dochter ‘Zielig voor die jongetjes, hé mamma, dat hun pappa geen geld heeft.’ Ja, denk ik, zielig.. zo’n pappa. Dan haal ik mijn schouders op en rammel hard met de bus. ‘Kom op lieverd,’ zeg ik ‘we gaan nog even door, voor het goede doel.’ Samen huppelen we op weg naar de volgende deurbel.

woensdag 16 februari 2011

Bloemetjes en bijtjes

‘Mama, jij ging toch met papa trouwen?’ De beschuit van Dochterlief ligt nog onaangeroerd op haar bord. In haar koppie wordt het een en ander uitgedacht en eten en nadenken gaan bij haar niet samen. Ze wijst naar onze trouwfoto, die boven de eettafel hangt. ‘Toen zat ik nog in jouw buik, toch mama?’ Mijn man en ik knikken, want met volle mond mag er niet gepraat worden. ‘Ja, schat, jij was nog niet geboren, maar je was er wel een beetje bij, omdat je in mama’s buik zat’. Even is ze stil, uit ervaring weten we dat er een heleboel vragen gaan volgen. En dat klopt. ‘Hoelang zat ik daar dan? En kon ik in jouw buik al praten? Hoe wisten jullie dan dat ik daar zat?‘ Zo goed mogelijk proberen we antwoord te geven op haar vragen.

Dochterlief zet met smaak haar tanden in haar beschuit, voorlopig weet ze weer even genoeg. We kletsen wat over de boodschappen die we gaan doen en de visite die gaat komen. Dan trekt er opnieuw een frons in haar voorhoofd. ‘Mama…’. Vreemd genoeg beginnen al dit soort vragen altijd met ‘Mama…’.

Mama, hoe kwam ik dan uit jouw buik?’ Ik doe extra lang over het wegkauwen van mijn boterham, zodat ik even kan nadenken over het antwoord. Tja, welke informatie is geschikt voor een vierjarige, ik treed liever niet teveel in details. Omdat het even stil blijft bedenkt Dochterlief zelf een antwoord, ‘Ik kroop er zeker gewoon uit?’ Lijkt me een prima verklaring, die ik graag beaam. Dan komt ze nog met een laatste vraag. ‘Mama, hoe kwam ik dan in jouw buik?’ Mijn man en ik kijken elkaar aan. Nu is het jouw beurt voor het beantwoorden van lastige vragen sein ik naar hem. ‘Doordat je mama en ik elkaar zo lief vinden’ antwoordt hij kordaat ‘en zullen we naar het park gaan als je beschuit op is?’ Als ze samen de tuin uitlopen kijk ik ze glimlachend na. We zullen geen verhalen over bloemetjes, bijtjes, ooievaar en bloemkool ophangen, maar alles op z’n tijd, of beter gezegd haar tijd…

donderdag 10 februari 2011

Het goede voorbeeld

Ik word gek van mezelf. En niet alleen als ik een pak melk uit mijn handen laat vallen. Nee, ik zit mezelf al dagen in de weg. Mijn hoofd zit te vol en mijn vel niet lekker. Na een rondje Googlen weet ik wat er mis is, ik blijk midden in een dertigersdip beland te zijn. Nooit geweten dat het bestond, maar het is wel vermoeiend. En dat vinden ze thuis ook, want regelmatig ben ik met mijn gedachten ver weg en gezellig is anders.

Dochterlief huppelt zingend door de kamer, terwijl ik achter de computer zit te twijfelen. Wel of niet dat stuk nu schrijven, gezond of gemakkelijk eten vanavond, wel of geen tweede koekje…
‘Mama, ik vind dat je saai doet’. Ze staat naast me en ik realiseer me dat ze al twee keer gevraagd heeft of ik Doornroosje wil meespelen. Ik zucht en schud mijn hoofd. Het lijstje wat ik voor mezelf gemaakt heb is nog lang niet afgestreept. Met een schuldgevoel werk ik mijn mails weg. Mijn vrolijke meisje danst ondertussen op onhoorbare muziek. Wat heerlijk dat wikken en wegen nog niet bestaat als je klein bent.

Op zaterdagochtend speelt Dochterlief in bad. ‘Kom je meespelen’, vraagt ze. Samen spelen we een half uur met het water en het is dikke pret. Ik heb in tijden niet zo gelachen. Terwijl we een dolfijn door het bad laten duiken besef ik dat dit is waar het om draait. Dit is wat belangrijk is in mijn leven. Werk, hobby’s, verplichtingen en ambities verbleken bij mijn fijne gezin. Dan, na het afdrogen krijg ik een dikke knuffel. ‘Jij bent de allerliefste mama van de hele wereld”. De tranen schieten in mijn ogen. Hier kan niets tegenop. ‘Ik hou ontzettend veel van je’ zeg ik en geef kusjes op haar blonde haren. Boven hoor ik de wasmachine piepen. Ik steek mijn tong uit naar boven. Lekker laten piepen, besluit ik. Vandaag ben ik even geen dertig -en nog wat- en is van een dip geen sprake. Mijn dochterlief, ze kan zo genieten van alles om haar heen. Vandaag volg ik de hele dag haar goede voorbeeld.

vrijdag 14 januari 2011

Kindje Jezus in een zwemluier

De kerstboom ligt weer op zolder, Bing Crosby droomt niet meer van een witte kerst en Dochterlief gaat allang weer naar school. Maar dat betekent niet dat kerstmis al vergeten is. Bij ons in huis wordt nog elke dag een kindeke geboren op aard. Vanuit het niets verschijnt er ieder middag een levende kerststal in de woonkamer. Het is een waarlijk wonder wat hier geschiedt.

De felbegeerde hoofdrol van Maria wordt het liefst toegeëigend door Dochterlief. Schoolvriendinnen mogen de engel spelen. Of herder, maar die rol valt bij de andere dames niet zo in de smaak. De giechelpop met de knipperende oogjes is natuurlijk het kindje Jezus. Ook alle knuffels worden van stal gehaald, het knuffelschaap speelt de rol van Ezel en een speelgoedkoe mag de os zijn. Ik snap niet goed waarom, maar de rol van Jozef wordt steeds aan mij toegedeeld. Ik speel enthousiast mee, hoewel de aanwezigheid van Jozef door Maria en de Engel al vrij snel genegeerd wordt. Alle aandacht gaat uit naar het kindje Jezus, die in deze stal echt niets te kort komt. Een beetje sneu sta ik naast de kribbe. Zo zal Jozef zich jaren geleden vast ook gevoeld hebben.

Veel slaap krijgt het kindje Jezus niet tijdens zijn verblijf in dit Bethlehem. Vrolijk blijft hij giechelen terwijl Maria en de Engel hem vertroetelen. Hij krijgt hapjes gevoerd en er worden flesjes gegeven. Een ritje op de rug van de Ezel valt ook zeer in de smaak. Dan stuit Maria op een probleem. Wat nu als kindje Jezus moet plassen? In de stal is geen wc… Vader Jozef krijgt de taak om op de stal te passen terwijl de dames op zoek gaan naar een oplossing. Kindje Jezus blijft dapper doorlachen terwijl hij aan een been wordt meegedragen de trap op. Na wat gestommel boven ligt het kleintje even later weer heerlijk in de stal, met om zijn billen een zwemluier. En aan beide armen zwembandjes. Want, zo wordt bedacht, als de wijzen uit het oosten langskomen dan gaan ze met z’n allen zwemmen.

Vlak daarna kom ik met limonade en wat lekkers de stal weer in. Plichtsgetrouw neem ik mijn rol als Jozef weer aan. Maria en de Engel zijn druk in gesprek. “En heeft de baby Jezus lekker gezwommen, moet hij een nieuwe luier” speel ik mee. Dan kijken ze me verbaasd aan. “Baby Jezus? Kerstmis is allang geweest hoor” zegt de Engel. “Ja” zegt Dochterlief, duidelijk geen Maria meer. “We spelen schooltje en jij moest voor straf op de gang.”
Ik haal mijn schouders op en pak voorzichtig het kindje Jezus uit zijn kribbe. Dan gaat vader Jozef het kindje maar in zijn kribbe op zolder leggen. Zacht geef ik hem een kusje. "Dag lieve baby Jezus, tot volgend jaar".