woensdag 4 december 2013

Voorbij gestreefd

Ik geef het op. Dan maar geen radio. Ik heb alle knopjes op de versterker, player, of hoe dat ding dan ook heet, geprobeerd. Maar geluid? No way. Ik wil het net opgeven, als mijn dochter binnenkomt. Ze kijkt me meelijwekkend aan, drukt demonstratief op wat knopjes, en.... ja hoor, daar is de muziek! Hoe doen die kinderen dat toch? Is het omdat ze opgroeien in een digitaal tijdperk, of omdat ze zo’n akelig goed geheugen hebben? Nou ja, voor dit soort dingen dan, want haar oorbellen/sokken/fietssleutel raakt ze om de haverklap kwijt.

Zelf speelde ik vroeger nog telefoontje met twee blikjes en een touwtje. Er was nog geen mobieltje of iPad. En de computer paste amper op het bureaublad. Maar ook toen snelden kinderen hun moeders al voorbij. Ik herinner me nog goed hoe ik de afstandsbediening van de videorecorder uit mijn moeders handen trok. Want hoe moeilijk kon het zijn? Betamaxband erin, terugspoelen en op play drukken. Jaren later herhaalt zich dus hetzelfde spel, maar ben ik een andere speler geworden. Zij weet feilloos welke van de vier afstandsbedieningen ze nodig heeft om de gedownloade kinderfilm op de mediaspeler af te spelen, en dan ook nog eens de juiste taal en ondertiteling in te stellen. Ik kom er zelfs met mijn uitgeschreven instructiebriefje bij de hand nog niet uit.

Ik doe mijn best om met mijn tijd mee te gaan. Ok, ik heb nog nooit geskyped en het gebruik een iPod en E-reader zijn volledig langs mij heen gegaan, maar verder kom ik aardig mee. Alleen Dochterlief pikt het net zo makkelijk op. En zij is zeven.

Als ik de juiste muziekzender gevonden heb, komt ze aan met mijn boek, ‘ga jij maar lekker even lezen,’ zegt ze liefjes, ‘dan pak ik de aaipad. Ga ik even interneppen. Op Googelie kijken naar Youtube filmpjes en daarna Opa een berichtje sturen via feestboek.’ 

Met een zucht nestel ik me op de bank. Ik word door mijn kind voorbij gestreefd, ik hou het toch niet tegen. Dan roept ze vanuit de keuken. ‘Mam, weet jij waar de oplader is? Ik kan hem niet vinden.’ Gelukkig, doe ik toch nog een beetje mee.