maandag 14 april 2014

Dag Sinterklaasje...


Goede vragen komen altijd onverwachts. Dat zou ik inmiddels moeten weten. Toch stuur ik ons bijna de berm in als ze na muziekles vraagt, ‘Bestaat Sinterklaas?’ Ik kijk naar mijn meisje en zie dat het menens is. Het wordt tijd voor de waarheid en in gedachte neem ik weemoedig afscheid van het geheimzinnige kinderfeest. ‘Wil je dat echt weten?’ vraag ik toch nog. Ze knikt heel beslist en ik zet me schrap voor een goed gesprek. Dan gooi ik een van de mooiste sprookjes aan diggelen en houd mijn hart vast. Hoe zal ze hierop reageren? De wetenschap dat de baard van Sint nep is, de Piet geschminkt en zelfs het Sinterklaasjournaal een verzonnen verhaal. Seconden kruipen voorbij en ik bedenk koortsachtig wat ik kan zeggen om de teleurstelling te verzachten. Vorige week heeft ze de luister-cd  over het te dikke paard van Sinterklaas nog twee keer achter elkaar geluisterd, terwijl het buiten vierentwintig graden was. Zou ze zich bedrogen voelen, in de maling genomen?
Maar zoals altijd blijft ze me verrassen. Tranen blijven uit en boze woorden ook. ‘Ok.’ Dat is alles wat ze zegt. Even denk ik dat ze het niet goed begrepen heeft, maar dan komen de vragen; “Wie koopt dan die cadeautjes? Heeft Piet onze huissleutel niet? En was het Opa die op het raam klopte!? Ik beantwoord haar vragen zo goed mogelijk. Dat ze nu bij de grote mensen hoort die van het geheim weten, dat klinkt haar wel goed in de oren. En dat ze volgend jaar ook nog gewoon cadeautjes krijgt al helemaal! Samen tasten we de nieuwe situatie af. Surprises maken lijkt haar veel te ingewikkeld, maar haar grootste zorg is het geheim houden voor haar neefje en nichtje. ‘Dat kan ik echt niet hoor!’

Die avond hoor ik een bekende stem uit haar kamer komen en verbaasd ga ik kijken. Uit de radio klinkt opnieuw de Sinterklaas-cd. ‘Ik moest er wel naar luisteren’, verklaart ze snel, ‘want ik ben aan het oefenen in doen alsof’. Dan stopt ze een briefje in mijn hand. ‘Voor jou. Mijn verlanglijstje.’ Dag Sinterklaasje. Gelukkig duurt het nog negen maanden, tegen die tijd zijn we er samen wel aan gewend.

maandag 20 januari 2014

Moeke

Mijn dochter heeft een nieuw koosnaampje voor me bedacht. Moeke, noemt ze me. Voor de grap heb ik de definitie opgezocht.  En daar kreeg ik natuurlijk spijt van.
Moeke: 1) Breed uitgegroeide, moederlijke vrouw, 2) verkleinwoord van moe. 3) Huissloof. Tja, dat heeft ze dus perfect uitgekozen.
Geen idee hoe ze  er aankomt, maar kom er maar weer eens vanaf.  Want het is best gênant hoor, als de kassamevrouw haar wenkbrauwen optrekt, omdat niet een oud omaatje, maar ik, jonge en frisse verschijning, reageer op Moeke.
Er zit dus niets anders op dan die beeldvorming te veranderen. Zo moeilijk kan dat niet toch zijn?
Ik heb daarom besloten om; 1) alleen nog maar in de lengte te groeien, dus wordt het hoog tijd voor een nieuw paar laarzen met hoge hak. 2) Ieder weekend uit te slapen tot minstens negen uur om zo mijn wallen te laten verdampen.  En 3) zoveel doe ik ook weer niet in het huishouden, dus om mij nu een huissloof te noemen? Maar goed, het kan geregeld hoor! Dan mag die dochter van mij voortaan twee keer per week haar kamer opruimen, zodat ik daar kan stofzuigen. Kan hè! Of ik het dan ook doe is een tweede.
Ik besluit om alvast op zoek te gaan naar een andere bijnaam voor mij, -Handsome mom lijkt me wel wat-, en stuit dan op de oorsprong van het woord Moeke. Vrouw die een kind heeft.
En dat doet me even stilvallen. Het klinkt zo simpel, maar is toch zo veelomvattend. En van zoveel waarde.
Vrouw die een kind heeft, dat ben ik, een moeder. En ook al wil ik haar wel eens achter het spreekwoordelijke behang plakken, er is er maar één die mij zo kan noemen en dat is zij. Mamma, Moeder, Moeke. Dus vooruit maar. Dan ben ik maar een te dikke, slaperige stofdoek. Ik zal er naar luisteren. Mijn dochter mag mij zo noemen. Maar denk erom, alleen zij!